Bericht van Inlia: verslag van asielzoeker Al Sayed Ali

Op zoek naar een plek waar hij welkom is
Met z’n keurige kleding en hippe hoedje is de 25-jarige Al Sayed Ali een opvallende verschijning in ‘Het Wapen van Vries’. Al ruim een jaar vangt INLIA in dit voormalige hotel asielzoekers op
vanwege de drukte in Ter Apel. Wie zijn het en hoe brengen ze hun tijd door, wachtend op de asielbeslissing? Een portret van één van hen.
Al Sayed Ali leert gitaar spelen en sport. Het maakt zijn hoofd leeg, zo vergeet hij nare dingen. Hij is als kind met het gezin van Syrië naar Turkije gevlucht. In Turkije werken ze allemaal, maar Ali
is er ongelukkig. “Veel mensen in Turkije haten je; ze vinden dat je hun banen afpakt.” Hij wordt zo ongelukkig dat hij weg móét, op zoek naar een plek waar hij wel welkom is.
Wekenlang zwerft hij door Europa. “Langzaam, land voor land, lopend door bossen, door de bergen. Het was moeilijk.” Uiteindelijk komt hij aan in Zwolle en stapt op de politie af. De agenten helpen hem in Ter Apel te komen. Van daaraf verhuist Ali naar het hotel in Vries.
“Geld is niks”
En toen stond de tijd stil. “De mensen van INLIA en het hotel zorgen goed voor ons. Maar ik wacht nu al een jaar op een beslissing. Zo lang in onzekerheid… Maar ik accepteer het en geloof echt dat de overheid zijn best doet.” Zodra hij een verblijfsvergunning krijgt wil hij zijn eigen stukadoors- en schildersbedrijf beginnen. “Ik kan dat goed en er is hier veel vraag.” Mensen denken vaak dat asielzoekers naar Nederland komen voor het geld, weet Ali. “Maar geld is niks. Overal in de wereld kun je werken en geld verdienen. Het gaat om geluk, wederzijds respect, vrienden maken. Dat is belangrijk.” “Ik hou van de uitdrukking: het glas is halfvol. Al bijna een jaar hoop ik dat ik eindelijk mag gaan werken. Maar het hoort erbij, boos worden heeft geen zin. Het glas is halfvol!”