Een Nederlandse jongen met Iraanse roots. Tegendraads, in zijn puberjaren: ruzie maken, vernielingen. Nu werkt hij bij de politie. Op het aanmeldcentrum in Ter Apel, waar hij zelf ooit aankwam met zijn moeder. Zes jaar oud is hij dan. In de ruim 10 jaar voor ze een verblijfsvergunning krijgen, verhuist Darius veel. Hij haalt het vmbo, maar daarna wordt het niks met school. Hij hangt met andere jongens op straat en zoekt de confrontatie met de politie. Resultaat: een waslijst aan processen-verbaal. Dan vindt hij ‘zijn’ opleiding: beveiliging. Maar in het stagejaar haalt zijn verleden hem in: hij krijgt de benodigde ‘verklaring omtrent gedrag’ niet. Zijn toekomst dreigt alsnog in duigen te vallen. Met zijn moeder gaat Darius naar het politiebureau om bezwaar te maken, bloednerveus. De wijkagent zegt: Als je het echt meent, wil ik je toekomst niet belemmeren. De jeugdagent laat op zijn beurt de ergste dingen uit het dossier. Darius kan op stage. En zijn kijk op de politie is grondig veranderd. Zijn verleden komt van pas bij het omgaan met probleemjongeren. Als beveiliger merkt hij hoeveel voldoening het geeft om rust te brengen in stressvolle situaties. Het gaat hem zo goed af dat hij overstapt naar de politie. Niet boven maar naast mensen De basis van de omgang met vreemdelingen heeft hij bij INLIA geleerd, zegt Darius. Werkend in
de opvang leerde hij: “Je staat niet boven mensen, maar naast hen. En samen vind je een oplossing.” Het mooiste van wat hij nu doet? “Ik zie kinderen dit land binnen komen en mijn aanwezigheid laat hun zien dat ze onderdeel kunnen worden van deze maatschappij.”
Een baby overlijdt
“We hebben als land gefaald”
Het aanmeldcentrum is de laatste jaren overvol. Elke dag weer moeten Darius en zijn collega’s zien of ze alle vrouwen en kinderen een matrasje voor de nacht kunnen bieden. Tijdenlang
slapen honderden mensen buiten. Inspecties beoordelen de situatie – ook binnen de hekken – als onhygiënisch en onveilig. In die situatie begint Darius 24 augustus 2022 aan zijn dienst. In de overvolle sporthal waar provisorisch de meest kwetsbare mensen zijn ondergebracht, drukt een moeder hem haar levenloze baby in de handen. Darius begint direct te reanimeren. Het baat niet.
“Afgrijselijk. Ik heb heel wat gezien; zelfpijniging, zelfdoding. Dit was het ergste.” Omdat de medische doodsoorzaak niet wordt gevonden, is er geen verband te leggen tussen de dood van
de baby en de ongezonde verblijfsomstandigheden, schrijven de inspecties van zowel Gezondheidszorg als Justitie. Darius kan het overlijden van de baby niet los zien van de omstandigheden in Ter Apel op dat moment. Het steekt hem dat die situatie zo lang kon voortduren. Gemeenten die bleven weigeren asielzoekers op te vangen. Zorg en veiligheid die ver te zoeken waren. Mensonterende toestanden. In een land als Nederland. En nog is de kwestie niet structureel opgelost. “Ik vind dat we als land hebben gefaald hierin”, zegt hij, “Dit is Nederland, dit hadden we op
kunnen lossen.” Het heeft hem, en vele collega’s in Ter Apel met hem, diep teleurgesteld.